Een goed voorbeeld hiervan is de waterhyacint die alleen in een smalle strook langs de Middellandse zee en in een kleine hoek in Zuidwest-Frankrijk in de natuur kan overleven. De Europese Commissie motiveert dit verbod met een verwijzing naar de vrije handel en de open grenzen binnen de EU waardoor naar eigen zeggen niet valt te voorkomen dat de soorten toch gebieden kunnen bereiken waar ze mogelijk een risico kunnen vormen. Dat is natuurlijk onzin: landen hebben de mogelijkheid bepaalde zaken te verbieden, ook als die niet verboden zijn in de overige EU-landen. Denk bijvoorbeeld aan de Flora- en faunawet die dezelfde mogelijkheden biedt in Nederland en die ook al een aantal soorten verbiedt.
Daarbij is voor veel waterplanten een speciaal convenant gesloten tussen ministerie van EZ, de Unie van Waterschappen, Dibevo en het bedrijfsleven, dat afhankelijk van het risico op vrijwillige basis de handel in soorten beperkt. Dit zogeheten waterplantenconvenant is zeer succesvol gebleken.
Pijnlijke regelgeving
Nog pijnlijker wordt het als we naar de regelgeving gaan kijken. Landen waar een soort gevestigd is, zijn niet verplicht de soort in hun land uit te roeien. De Europese Commissie stelt dat het land dan een ‘managementplan’ moet opstellen. Dit betekent dus dat het hebben en verkopen van de waterhyacint in Nederland wordt verboden (hoewel de soort geen enkel risico met zich meebrengt), maar dat de planten op de plaatsen waar ze een probleem vormen gewoon in de natuur mogen blijven. En dat terwijl een verbod belangrijke financiële gevolgen heeft voor Nederland. De jaarlijkse omzet van waterhyacint in Nederland is enkele miljoenen een verbod hiervan kost mensen dus hun bedrijf en/of hun baan.
Voor een aantal soorten bestaan alternatieven. Cabomba caroliniana is bijvoorbeeld te vervangen door Cabomba aquatica. De laatste is vorstgevoelig en vormt daardoor geen risico. Voor een plant als de waterhyacint als sierplant bestaan geen alternatieven.
Ondemocratisch
Je zou verwachten dat een Unielijst van invasieve exoten zorgvuldig en democratisch wordt vastgesteld. Het tegendeel is het geval: het Europees parlement (het enige democratisch gekozen onderdeel van de EU) had grote bezwaren tegen de inhoud van deze lijst en heeft zelfs een motie ingediend om de lijst aan te passen. Helaas was deze motie niet bindend en heeft de Europese Commissie de motie naast zich neergelegd.
Overgangsregeling
Het Europese verbod gaat in op 3 augustus, maar er geldt wel een overgangsregeling. Dieren die op de lijst staan, mogen gehouden worden tot het einde van hun natuurlijke leven, maar niet meer worden verkocht. Dierenspeciaalzaken en tuincentra mogen hun voorraad aan exotische planten en huisdieren nog een jaar verkopen.
Lijst met soorten op de EU-exotenverordening en de risico’s in Nederland volgens Dibevo
Wetenschappelijke naam | Nederlandse naam | Eisen aan het milieu | Verspreiding | Risico in Nederland |
Baccharis halimifolia L. | Struikaster | Bestand tegen matige vorst, zoutminnend | Windverspreiding van zaden | mogelijk |
Cabomba caroliniana Gray | Waterwaaier | Ondiep, helder stilstaand of zacht stromend water met een zand, klei of turfbodem. Overleeft Nederlandse winter | Verspreiding van stengeldelen via stroming, dieren en schepen | ja |
Callosciurus erythraeus Pallas, 1779 | Pallas eekhoorn | langzame uitbreiding areaal (jonge dieren blijven in de buurt) | ja | |
Corvus splendens Viellot, 1817 | Huiskraai | In principe in staat vergelegen biotopen zelfstandig te bereiken, echter standvogel | ja | |
Eichhornia crassipes (Martius) Solms | Waterhyacint | Sterft af bij langere periode met lage temperaturen (< 5C)/ weinig licht . Geen overlevende delen. | Verspreiding van stengeldelen via stroming en schepen | nee |
Eriocheir sinensis H. Milne Edwards, 1854 | Wolhandkrab | Leeft in zoetwater heeft voor de voortplanting brak tot zout water nodig > 15 PSU (circa 15 gram zout per kg water) | Matig snelle uitbreiding via waterwegen kan eventueel ook over land verspreiden. Maximale verspreiding inland circa 350 km. Hoge voortplantingscapaciteit. Snelle en effectieve verspreiding via drift als pelagische larve (zoutwater). Kan zo overige watersystemen bereiken | ja |
Heracleum persicum Fischer | Perzische berenklauw | Zaden en wortels (eenjarig) vorstbestending | Verspreiding van zaden. Zaden zeer kiemkrachtig | ja |
Heracleum sosnowskyi Mandenova | Sosnowski’s berenklauw | Zaden en wortels (eenjarig) vorstbestending | Verspreiding van zaden. Zaden zeer kiemkrachtig | ja |
Herpestes javanicus É. Geoffroy Saint-Hilaire, 1818 | Indische mongoest | Kan in Europa uitsluitend overleven in mediterraan klimaat | Matig snelle uitbreiding areaal (jonge dieren gaan zwerven) | nee |
Hydrocotyle ranunculoides L. f. | Grote waternavel | Sterft af bij temperaturen onder -1 C. Ondergedoken deel en wortelstelsel kan overleven | Verspreiding van stengeldelen via stroming en schepen | ja |
Lagarosiphon major (Ridley) Moss | Verspreidbladige waterpest | Verspreiding van stengeldelen via stroming, dieren en schepen | ja | |
Lithobates (Rana) catesbeianus Shaw, 1802 | Stierkikker (brulkikker) | Redelijk snelle uitbreiding areaal door zeer hoge reproductie | ja | |
Ludwigia grandiflora (Michx.) Greuter & Burdet | Waterteunisbloem | Verspreiding van stengeldelen via stroming, dieren en schepen. Groeit onder gunstige omstandigheden zeer snel. In Europa vooral vegetatieve vermeerdering | ja | |
Ludwigia peploides (Kunth) P.H. Raven | Kleine waterteunisbloem | Verspreiding van stengeldelen via stroming, dieren en schepen. Groeit onder gunstige omstandigheden zeer snel. In Europa vooral vegetatieve vermeerdering | ja | |
Lysichiton americanus Hultén and St. John | Moerasaronskelk / moeraslantaarn | Klimatologisch grote delen van Europa, vochtige gebieden | ja | |
Muntiacus reevesii Ogilby, 1839 | Chinese muntjak | In staat niet te ver gelegen gunstige gebieden zelfstandig te bereiken. | ja | |
Myocastor coypus Molina, 1782 | Beverrat | In staat niet te ver gelegen gunstige gebieden zelfstandig te bereiken. | ja | |
Myriophyllum aquaticum (Vell.) Verdc. | Parelvederkruid | Verspreiding van stengeldelen via stroming, dieren en schepen | ja | |
Nasua nasua Linnaeus, 1766 | Rode neusbeer | Kan in Europa uitsluitend overleven in mediterraan klimaat | Matig snelle uitbreiding areaal (jonge dieren gaan zwerven) | nee |
Orconectes limosus Rafinesque, 1817 | Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft | Matig snelle uitbreiding via waterwegen kan eventueel ook over land verspreiden | ja | |
Orconectes virilis Hagen, 1870 | Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft | Matig snelle uitbreiding via waterwegen kan eventueel ook over land verspreiden | ja | |
Oxyura jamaicensis Gmelin, 1789 | Rosse stekelstaart (Ruddy duck) | In staat zelfstandig nieuwe gebieden op grote afstand te bereiken | ja | |
Pacifastacus leniusculus Dana, 1852 | Amerikaanse signaalkreeft of Californische signaalkreeft. | Matig snelle uitbreiding via waterwegen kan eventueel ook over land verspreiden | ja | |
Parthenium hysterophorus L. | Subtropisch maar lijkt te overleven in gematigd klimaat | Verspreiding van zaden. Zaden zeer kiemkrachtig | ja | |
Perccottus glenii Dybowski, 1877 | Grondel | Verspreiding via gekoppelde waterwegen. | ja | |
Persicaria perfoliata (L.) H. Gross (Polygonum perfoliatum L.) | Mile a minute weed | warme vochtige gebieden | ja via zaden (vogels) | ja |
Procambarus clarkii Girard, 1852 | Rode rivierkreeft | Matig snelle uitbreiding via waterwegen kan eventueel ook over land verspreiden | ja | |
Procambarus sp. (marbled crayfish) | Kreeft | Matig snelle uitbreiding via waterwegen kan eventueel ook over land verspreiden | ja | |
Procyon lotor Linnaeus, 1758 | Wasbeer | Kan zich in grote delen van de EU vestigen | Zwervende soort waarbij dieren redelijke afstanden kunnen overbruggen | ja |
Pseudorasbora parva Temminck & Schlegel, 1846 | Blauwband | Redelijk snelle uitbreiding via waterwegen | ja | |
Pueraria montana (Lour.) Merr. var. lobata (Willd.) (Pueraria lobata (Willd.) Ohwi) | Kudzu | T > -15 (wortelstelsel kan dit echter overleven) | Groot probleem in de zuidelijke staten van de VS | ja |
Sciurus carolinensis Gmelin, 1788 | Grijze eekhoorn | Lijkt zich in grote delen van Europa te kunnen vestigen | Langzame uitbreiding areaal (jonge dieren blijven in de buurt) | ja |
Sciurus niger Linnaeus, 1758 | Zwarte eekhoorn | Klimatologisch vrijwel heel Europa (natuurlijk van canada tot nieuw mexico | Langzame uitbreiding areaal (jonge dieren blijven in de buurt) | ja |
Tamias sibiricus Laxmann, 1769 | Siberische grondeekhoorn | Lijkt zich in grote delen van Europa te kunnen vestigen | Langzame uitbreiding areaal (jonge dieren blijven in de buurt) | ja |
Threskiornis aethiopicus Latham, 1790 | Heilige ibis | Onduidelijk in hoeverre de soort zich ook in de koudere delen van Europa kan vestigen | In principe in staat vergelegen biotopen zelfstandig te bereiken, echter hoofdzakelijk standvogel | ? |
Trachemys scripta Schoepff, 1792 | Sierschildpad | Overleeft maar kan zich in Midden- en Noord-Europa niet vestigen. | Beperkt mobiel met name via waterwegen maar kan ook land oversteken (vooral vrouwtjes met eieren) | nee |
Vespa velutina nigrithorax de Buysson, 1905 | Geelpotige / Aziatische hoornaar | Nieuwe koninginnen zwermen uit | ja |
NOOT VOOR DE REDACTIE:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerrit Hofstra, beleidsmedewerker wet- en regelgeving levende dieren en planten, tel: 033 – 455 04 33 , e-mail: info@dibevo.nl.