Consumenten kopen nog steeds het liefst hun honden- en kattenvoeding bij de dierenspeciaalzaak, blijkt uit een consumentenonderzoek van Prins Petfoods en Dobey/Faunaland dierenspeciaalzaken.
Uit onderzoek onder bijna 1.250 hondenbezitters en ruim 450 katteneigenaren komt naar voren dat ruim 62% van de katteneigenaren en bijna driekwart van de hondeneigenaren diervoeding in de dierenspeciaalzaak koopt. De supermarkt is vooral bij katteneigenaren in trek als verkoopkanaal: daar koopt 30% van de eigenaren voeding, tegen slechts 8% van de hondeneigenaren. Via internet schaft 20% van de katteneigenaren en 16% van de hondeneigenaren voeding aan.
De dierenspeciaalzaak speelt ook de belangrijkste rol als het gaat om merkkeuze: een derde van alle honden- en katteneigenaren is via de dierenspeciaalzaak bij zijn huidige merk terechtgekomen. Hondeneigenaren laten zich daarnaast voornamelijk leiden door de fokker (16%) en familie/vrienden (13%), katteneigenaren vooral door familie/vrienden (15%) en informatie op internet (12%).
Een goede acceptatie is veruit het belangrijkste criterium bij het kopen van honden- of kattenvoeding, gevolgd door de prijs en de samenstelling van het product. Hondeneigenaren vinden bij een verkooppunt de kennis van het personeel het belangrijkst, gevolgd door de factoren prijs en afstand. Katteneigenaren letten vooral op de prijs, en vinden daarnaast een breed assortiment en wederom de kennis van het personeel belangrijk.
Bestaansrecht
Ondanks dat de retailmarkt onder druk staat en de online markt groeit, geven deze cijfers aan dat er zeker bestaansrecht én toekomst is voor de dierenspeciaalzaak. Die moet dan wel bereid zijn met de tijd mee te gaan en inzetten op deskundige medewerkers, een breed assortiment en producten met een goede prijs-kwaliteitverhouding. Klantgerichtheid, kennis van de verkoper, advies op maat en de prijs-kwaliteitverhouding spelen bij aankopen in de dierenspeciaalzaak de grootste rol.
Ook liggen er kansen op het gebied van lifestyle. Uit het consumentenonderzoek blijkt dat meer dan de helft van de katteneigenaren en bijna de helft van de hondeneigenaren in een rijtjeshuis of appartement woont, en dus niet extreem veel ruimte in of om hun woning heeft. Dat betekent dat er ingespeeld kan worden op een behoefte aan producten op het gebied van huisinrichting en spelactiviteiten om dieren bezig en in beweging te houden.
Opvallende punten
- Aan het consumentenonderzoek deden gebruikers van tientallen verschillende merken mee.
- Vrouwen lijken de decisionmakers te zijn als het om diervoeding gaat: het overgrote deel (ruim 85%) van de deelnemers aan het onderzoek is vrouw.
- De meeste ondervraagden zijn tussen de 41 en 50 jaar. De kattenconsument is in vergelijk met de andere consumenten iets jonger, tussen de 31 en 40 jaar.
- Een meerderheid van de dierenspeciaalzaakconsumenten woont samen met partner en kind. Een relatief kleine groep is alleenstaand of inwonend. Katteneigenaren zijn vaker alleenstaand.
- Opvallend is dat de gebruikers van kattenvoeding geen koopjesjagers zijn en de kennis van het verkooppersoneel belangrijker vinden dan de prijs. Ze laten zich ook opvallend vaker adviseren door de dierenspeciaalzaak.
- Een meerderheid van de honden- en katteneigenaren geeft aan een dier met specifieke dieetwensen te hebben. Het meest genoemd worden een gecastreerd/gesteriliseerd dier, (neiging tot) overgewicht, een gevoelige spijsvertering, een gevoelige huid en/of vacht en, bij katten, kieskeurige eters.
- Een katteneigenaar heeft gemiddeld 2,75 volwassen katten. De Europees korthaar voert de kattenrassen top-drie aan, gevolgd door de Maine Coon en de Brits korthaar.
- Van de hondenbezitters heeft 65% 1 hond en 23% 2 honden. Het meest kruisingen, gevolgd door Labrador Retrievers, Jack Russell Terriers, Border Collies, Duitse Herders en Golden Retrievers.
- Naast honden en/of katten worden er als huisdier vooral vissen, konijnen en vogels gehouden.