Honden spelen graag met stokken en takken. En baasjes vinden het zelf vaak ook leuk. Interactie met de hond, die gelijk lekker in beweging is. Het kan echter heel vervelend aflopen als een hond stoktrauma oploopt. Anneleen Spillebeen, specialist Chirurgie in opleiding bij de Universiteitskliniek voor Gezelschapsdieren, legt uit wat stoktrauma is en wat het voor gevolgen heeft.
Anneleen: “Als honden met stokken spelen, bijten ze de stok vaak stuk, waardoor kleine stukjes loskomen. Soms komt een stuk van een stok of tak in de bek of keel of zelfs de luchtpijp terecht tijdens het spelen. De beschadigingen die dan ontstaan, noemen we stoktrauma. Dat kan heel gevaarlijk zijn en zelfs op de langere termijn problemen opleveren. Dat is iets waar veel hondeneigenaren niet bij stilstaan. Dat merken wij aan het aantal honden dat wij hier bij de Universiteitskliniek zien met stoktrauma.”
Röntgenfoto’s
Het eerste wat ze bij de Universiteitskliniek doen als ze een hond binnenkrijgen met stoktrauma, is röntgenfoto’s maken van de hals en borstkas. Botten zijn het beste zichtbaar, maar een geoefend oog kan op de foto’s vaak wel zien of er ook weefsel is beschadigd in dat gebied. Een stok of tak zoekt de weg van de minste weerstand, en zal in eerste instantie door zacht weefsel heen gaan. De kans op beschadiging is dus reëel.
De chirurg kan op de röntgenfoto’s ook zien of er lucht in de hals of borstkas zit. Als dat zo is, kan dit komen door het ‘steekgat’ van de stok in de mondholte, maar ook door beschadiging van de luchtpijp. Als er inderdaad lucht in de borstkas zit, moet ook dat verder worden behandeld.
Bekinspectie
Anneleen: “Na de röntgenfoto’s doen we altijd een bek- en keelinspectie. We kijken dan welk deel van de bek of keel beschadigd is, en waar de stok naar binnen is gegaan. In sommige gevallen vinden we dan ook stukjes hout of splinters. Soms krijgen we hier honden die benauwd zijn en bij wie we een beschadiging van de luchtpijp vermoeden. We kijken dan met een tracheobronchoscoop, een minicamera, in de luchtpijp. Zo kunnen we beter bepalen waar de beschadiging zit.
De bek- en keelinspectie is heel erg belangrijk. Een hond hoeft namelijk niet altijd benauwd te zijn of lucht in de hals of borstholte te hebben, om toch een ernstige beschadiging van belangrijke weefsels te hebben.
Operatie
Om zeker te weten dat er geen splinters in het steekgat zijn achtergebleven, opereren we bij de Universiteitskliniek altijd. We hebben helaas te vaak meegemaakt dat een hond pas een paar dagen na het stoktrauma bij ons komt, en dat we dan te laat zijn om hem nog te genezen. Door heftige ontsteking als reactie op het hout en de splinters kan een dier namelijk een dodelijke bacteriële ontsteking krijgen in het hele lichaam. We pakken dit soort verwondingen dus altijd rigoureus aan door het steekgat op een speciale manier grondig te onderzoeken op restjes hout. Als we die vinden, halen we ze gelijk weg.
Na de operatie plaatsen we in het steekgat een drain; een slangetje dat we in de wond vastzetten. Dat zorgt ervoor dat het ontstekings- en wondvocht uit het lichaam afgevoerd wordt. De drain blijft een aantal dagen zitten, totdat er bijna geen wondvocht meer uitkomt.
Alle wondjes in de bek en in het wangslijmvlies hechten we ook. Dat moet wel, anders kan er allerlei viezigheid in gaan zitten en zit je alsnog met allerlei problemen.”
Adviezen
Stoktrauma kan heel naar zijn voor de hond, maar zeker ook voor de baas. Het levert vaak veel stress op. Een enkele keer is een hond zelfs niet meer te redden. Dan is het leed helemaal niet meer te overzien, terwijl het best voorkomen kan worden. Eigenlijk zouden de volgende stelregels voldoende moeten zijn:
- Laat je hond niet met stokken en takken spelen. Zoek naar alternatief speelgoed; er is genoeg voorhanden.
- Mocht er een stuk stok of tak in de bek of luchtpijp vastzitten, doe er dan zelf niets aan, maar bel zo snel mogelijk de dierenarts. Zelf proberen het op te lossen kan de schade alleen maar verergeren.
- Bel ook bij verdenking van stoktrauma, waarbij je op het oog niets vreemds ziet, altijd direct de dierenarts.
Bron: Universiteit Utrecht, faculteit diergeneeskunde
Foto: rbennett661 via Flickr