Ook de Eerste Kamer is vorige week akkoord gegaan met het voorstel om het coronatoegangsbewijs (CTB) in te zetten bij niet-essentiële winkels en niet-essentiële dienstverlening. Inmiddels zijn er 3 wetten in de maak waarin de invoering van het CTB wordt geregeld.
Dibevo heeft van meet af aan te kennen gegeven dat er behoorlijke praktische bezwaren kleven aan de invoering van een dergelijk instrument, terwijl er andere maatregelen bestaan die minstens zo effectief zijn. Vandaar ook ons vroege advies om de 1,5 meter aan te houden en die maatregelen te treffen waarmee bedrijven in de huisdierenbranche besmettingen kunnen voorkomen.
Alternatieven voor CTB?
Desondanks vindt de overheid dat er meer nodig is en dat gaat mogelijk tot een stapeling van maatregelen leiden. Daarom houden wij de lijnen met de overheid open en proberen via die weg alternatieven voor het coronatoegangsbewijs (CTB) aan te bieden. Aan de invoering van het CTB kleven veel praktische bezwaren en vergroot de kans op conflicten met bezoekers aan de deur. Ook vinden wij dat er een heldere en scherpe afbakening moet zijn voor welke maatregel voor welk type bedrijf geldt.
Drie wetten
Eerst even de drie wetten die nu in de maak zijn. Er komt een uitbreiding van de huidige CTB-wetgeving. Die geldt nu voor horeca, evenementen en sport. Daaraan worden straks niet-essentiële winkels en niet-essentiële dienstverlening toegevoegd.
Niet voor niets willen wij voorkomen dat het dierenwelzijn onder druk komt te staan en daarom proberen wij de overheid te overtuigen dat de huisdierenbranche essentieel is. Inmiddels lijkt de overheid erop aan te sturen dat bedrijven die in hoofdzaak goederen voor de verzorging voor dieren verkopen geen CTB hoeven in te voeren. De grens tussen bedrijven die hier en wel en niet onder vallen, is heel klein. Zo wordt een tuincentrum als niet-essentieel aangemerkt en daarom zouden deze dus wel een CTB moeten invoeren.
Trimsalons zijn, als op afspraak wordt gewerkt en de deur gesloten is, geen publieke ruimtes, dus dit type bedrijf valt er niet onder.
De Dibevo-ledencategorie leveranciers (groothandel en fabrikanten) worden als essentieel voor de keten aangemerkt, voor zover het gaat om B2B-activiteiten. En als er sprake is van een locatie die openstaat voor bezoekers, dan kunnen er mogelijk andere regels gelden, bijvoorbeeld als een deel van het pand aangemerkt kan worden als een publieke ruimte.
En dan zijn er nog twee stukken wetgeving in de maak: een wet die 2G en 3G regelt en een wet voor invoering van het CTB op de werkvloer. Bij het CTB op de werkvloer speelt mee dat als ongevaccineerde werknemers niet thuis kunnen werken, zij dus niet hun werkzaamheden kunnen uitvoeren en de werkgever wel het loon moet doorbetalen.
Bij het wetsvoorstel over 2G en 3G wordt nog gesproken over eventuele uitzonderingen. Er zijn namelijk goede voorbeelden aan te dragen dat invoering niet proportioneel is en er betere alternatieven zijn. Afgelopen vrijdag hebben wij in gesprek met de overheid nogmaals onze bedenkingen en kritische punten naar voren gebracht.
Hoe verder?
De verwachting is dat de uitbreiding van het CTB naar niet essentiële winkels en niet-essentiële dienstverlening in de tweede helft van december ingevoerd zal worden en de andere twee stukken wetgeving in de loop van januari 2022.
Maar de Eerste en Tweede Kamer zijn er nog nog niet klaar mee. De invulling van de wetten komt in de Tweede Kamer nog aan de orde, er zijn nog moties ingediend in de Eerste Kamer, en het geheel moet nog in een ministeriële regeling worden ondergebracht. Dus hoe de wetten er precies uit gaat zien, is nog niet zeker.
Het OMT is nog bezig met een advies rond de effecten van maatregelen voor binnen- en buitenlocaties. Wij volgen deze ontwikkelingen uiteraard op de voet.
Zoals het er nu uitziet, kan het grootste deel van onze sector als essentieel worden aangemerkt. Maar hoe dit er definitief uit gaat zien voor bijvoorbeeld landwinkels en hondenscholen, dat is nog onderwerp van gesprek en onderzoek.