Ondernemers die muziek in hun bedrijf afspelen, ongeacht of dat alleen voor de werknemers of voor klanten is, moeten daarvoor een bijdrage betalen aan Buma en Sena. Componisten, tekstschrijvers en muziekuitgeverijen krijgen vervolgens een vergoeding via Buma, en muzikanten en producenten via Sena. Vanaf 1 januari 2024 heeft Sena een beleidswijziging doorgevoerd waardoor ondernemers die zogenoemde 'rechteninclusieve' of 'rechtenvrije' muziek afspelen in hun bedrijf meer moeten gaan betalen, of beter gezegd (opnieuw) moeten gaan betalen, aan Sena.
Het gaat om muziek van minder bekende artiesten, dus veelal niet de populaire muziek die op de radio gedraaid wordt. Rechthebbenden hebben afstand gedaan van hun recht op een vergoeding als het gaat om 'rechteninclusieve' of 'rechtenvrije' muziek. Diverse muziekdiensten bieden deze muziek aan en ondernemers betalen voor deze diensten nu minder dan voor de licentie van Sena.
‘Rechten-inclusieve’ muziek bestaat niet meer
De afgelopen jaren voerde Sena een gedoogbeleid voor het afspelen van rechtenvrije muziek, maar daaraan komt nu een einde. Sena beroept zich op een arrest van de Hoge Raad uit 2020 waarin, volgens Sena, zou staan dat ook voor deze 'rechtenvrije' muziek auteursrechten moeten worden afgedragen, en wel aan Sena zelf. Dit omdat de organisatie een bij wet aangewezen exclusieve bevoegdheid heeft voor het innen van vergoedingen voor openbaarmaking van muziek.
Licentie nodig
Vanaf 1 januari 2024 hebben ondernemingen en organisaties die gebruikmaken van ‘rechteninclusieve’ muziek, een licentie nodig. Het is mogelijk te blijven kiezen voor ‘rechteninclusieve’ muziek en hiervoor de Sena-licentie aan te vragen, maar er kan ook een keuze gemaakt worden voor muziek van meer bekende artiesten. De Buma- en Sena-licentie hiervoor kun je regelen via www.mijnlicentie.nl.