16 november 2020 | Dossier: Personeel,

Nieuwe spelregels toetsing van het re-integratieverslag (RIV)

Wanneer een werknemer (langdurig) ziek is, dan is dit allereerst erg vervelend voor de medewerker zelf. Vervolgens krab jij je als werkgever ook achter de oren: ‘wat betekent dit voor mijn bedrijf? En wat gaat me dit kosten?’ De onzekerheid rondom ziekte leidt er vaak toe dat werkgevers huiverig zijn vast personeel in dienst te nemen. De wijzigingen in de RIV-toets moeten meer houvast bieden.

Re-integratie-plicht


Nederlandse werkgevers hebben bij ziekte van een werknemer te maken met een doorbetalingsverplichting van maar liefst 104 weken. Daarnaast geldt voor werkgevers een re-integratieplicht om de zieke werknemer weer aan het werk te krijgen. Zowel de regering als de branches aangesloten bij MKB-Nederland vonden dat dit anders kan.

Zo werd er een voorstel in het regeerakkoord opgenomen, waarvan MKB-Nederland dacht: nee, nee, dit kan nóg duidelijker, makkelijker en goedkoper. Zo geschiedde dat zij met een eigen pakket kwam waarin de aanpassing van de RIV-toets een belangrijke rol speelt.

Advies bedrijfsarts wordt leidend

De werkgever is om aan zijn re-integratieplicht te voldoen, afhankelijk van de adviezen van deskundigen. Volgt de werkgever nauwgezet de adviezen op van de bedrijfsarts, dan wil dit niet zeggen dat de verzekeringsarts van UWV aan het einde van het traject van mening is dat er aan de re-integratieplicht is voldaan en volgt er mogelijk een loonsanctie. De werkgever blijft kortom eindverantwoordelijk voor een traject waar hij zelf niet voldoende zicht en grip op heeft.

Deze onzekerheid moet weggenomen worden doordat per 1 september 2021 het advies van de bedrijfsarts leidend wordt om te beoordelen of de werkgever aan de re-integratieplicht heeft voldaan. Daarnaast gaan bedrijfsartsen werken met een beoordelingskader, zodat het voor zowel de werkgever als de zieke werknemer inzichtelijk is waarop de adviezen rondom belastbaarheid van de werknemer gebaseerd zijn.