2 juni 2021 | Dossier: Wet- en regelgeving,

Dibevo: aanpassing Wet Dieren schiet doel voorbij

De Eerste en Tweede Kamer hebben tot ontluistering van Dibevo een amendement van de Partij voor de Dieren aangenomen waarin de Wet Dieren wordt aangepast met het oog op beter welzijn van productiedieren. De aanpassing kan echter ook grote gevolgen hebben voor de huisdierenbranche.

Hond aangelijnd

In het amendement staat letterlijk:

  • dat het na 2022 niet langer is toegestaan om een dier pijn te doen of bij een dier letsel te veroorzaken, dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen met als doel om het dier op een bepaalde manier te kunnen huisvesten.
  • dat dieren hun natuurlijke gedrag zouden moeten kunnen vertonen, daglicht krijgen en voldoende ruimte om zich goed te kunnen bewegen.
  • dat het niet langer zal worden toegestaan om dieren te houden in een huisvestingssysteem dat hen permanent de mogelijkheid ontneemt om hun natuurlijke gedrag te vertonen, aangezien dit schadelijk is voor het welzijn en de gezondheid van een dier.

Wat is natuurlijk gedrag?

De reden dat Dibevo al eerder heeft geprotesteerd tegen dit amendement is de term ‘natuurlijk gedrag’. Uiteraard wil ook onze branche dat dierenonwelzijn wordt voorkomen. Sterker nog: het is zelfs een van de speerpunten van Dibevo. Ook wij zijn tegen houderijsystemen die het welzijn van het dier onaanvaardbaar aantasten. 

Het kromme is dat er in het amendement van wordt uitgegaan dat natuurlijk gedrag essentieel is voor dierenwelzijn. Maar dat is simpelweg niet waar. Natuurlijk of soorteigen gedrag is gedrag dat noodzakelijk is om in de natuur te overleven. Denk hierbij aan schuil- en vluchtgedrag, voedselzoekgedrag, enz.

Honden niet meer aangelijnd?

Het zal niet de bedoeling zijn geweest dit gedrag tot uitgangspunt te nemen, want dan zouden honden niet meer aangelijnd uitgelaten mogen worden, om maar een voorbeeld te noemen. Het kan niet anders dan dat de Eerste en Tweede Kamer hebben ingestemd met iets waar ze niet van weten wat de gevolgen zijn, zoals BBB-Kamerlid Caroline van der Plas terecht concludeerde.

Dierenonwelzijn ontstaat pas als een dier niet zijn essentiële gedrag kan uitoefenen. Dat is het gedrag dat zodanig in het dier is verankerd dat er dierenonwelzijn ontstaat als dat gedrag niet uitgevoerd kan worden. Het dier zal dan stereotypisch gedrag gaan vertonen, ofwel gedrag dat niet alleen nutteloos, maar vaak ook beschadigend is.

Onze indruk is dat het amendement is aangenomen met varkens en andere productiedieren op het netvlies en niet of onvoldoende bij is stilgestaan dat de aanpassing van de Wet Dieren grote consequenties heeft voor handelaren en houders van hobby- en huisdieren.

Dibevo vindt dat de Wet Dieren zodanig geïnterpreteerd moet worden dat er rekening gehouden wordt met de praktische uitvoerbaarheid en bovenstaande nuancering.