Gisteren maakte het kabinet de voorwaarden bekend van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). Het UWV streeft ernaar dat bedrijven vanaf 6 april een aanvraag kunnen indienen. Werkgevers ontvangen van het UWV een voorschot als hun aanvraag is goedgekeurd. Als je aan de voorwaarden voldoet, kun je binnen 2 tot 4 weken een voorschot verwachten.
De NOW-regeling is een tegemoetkoming in de loonkosten voor bedrijven die als gevolg van de corona-maatregelen omzetverlies lijden en is onderdeel van het steunpakket dat het kabinet op 17 maart aankondigde. NOW is bedoeld voor ondernemers met personeel die een omzetverlies van minimaal 20% verwachten gedurende 3 aaneengesloten maanden, binnen de periode 1 maart tot en met 31 juli. Dat kan dus zijn van 1 maart tot 31 mei, 1 april tot 30 juni of 1 mei tot 31 juli.
Hoogte van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt berekend met de volgende formule:
verwachte omzetdaling x loonsom x 3 x 1,3 x 0,9
Verwachte omzetdaling
- Als je bedrijf gedurende 3 maanden ten minste 20% omzetverlies heeft, kun je vanaf 1 maart een tegemoetkoming van maximaal 90% van de loonsom krijgen naar rato van de omzetdaling. Bij een omzetverlies van 100% is dat 90%, bij bijvoorbeeld 50% omzetverlies wordt dat dan 45% van de totale loonsom. Voorwaarde is dat je je medewerkers hun reguliere salaris blijft doorbetalen en dat je tijdens de periode dat er subsidie wordt ontvangen geen aanvraag doet voor ontslag om bedrijfseconomische redenen.
- Let op: er hoeft niet structureel iedere maand een (verwachte) omzetdaling van minimaal 20% gerealiseerd te worden. Het kan bijvoorbeeld ook zo zijn dat de omzet in één maand met 60% daalt en in de andere twee maanden gelijk blijft. Ook dan is er sprake van (minimaal) 20% minder omzet.
- De verwachte omzetdaling van minimaal 20% moet zich voordoen over de periode 1 maart – 31 mei 2020, 1 april – 30 juni 2020 of 1 mei – 31 juli 2020. Hierin heb zelf de keuze. Je kunt dus de periode maart t/m mei kiezen, maar als je verwacht dat de omzetdaling later zal plaatsvinden kun je ook voor een van de andere periodes kiezen. Denk hier goed over na! Als de keuze eenmaal gemaakt is, staat deze vast. Ook bij de definitieve toekenning c.q. nacalculatie wordt dan van de gekozen periode uitgegaan.
- In de regeling geldt: hoe hoger het omzetverlies, hoe hoger de tegemoetkoming in de loonsom voor de werkgever. Om de hoogte van het omzetverlies te bepalen, moet je eerst je totale omzet uit 2019 delen door vier. Vergelijk dat vervolgens met de omzet in de gekozen periode van 3 aaneengesloten maanden in 2020. Op basis daarvan bereken je het omzetverlies in procenten en dat percentage vul je vervolgens op het aanvraagformulier in. Afwijking van deze rekenformule is niet mogelijk.
- De reden van de omzetdaling is niet relevant. Deze hoeft je niet aan te tonen. De enkele daling is al voldoende.
Loonsom
- Heb je nog geen loonaangifte gedaan bij Belastingdienst? Doe dit dan snel: het UWV gebruikt die gegevens voor de NOW-aanvraag. UWV neemt hierbij als grondslag het zogenaamde socialeverzekeringsloon (SV-loon). Hier komt voor alle bedrijven dezelfde opslag van 30% bovenop voor werkgeverslasten zoals de opbouw van het vakantiegeld, pensioen en de werkgeverspremies. Loon boven € 9.538,- bruto per maand komt niet voor subsidie in aanmerking.
- Aanvullende werkgeverslasten en kosten zoals werkgeverspremies en werknemersbijdragen aan pensioen en de opbouw van vakantiebijslag worden ook gecompenseerd. Indien het vakantiegeld maandelijks wordt betaald, moet dit uit de loonsom worden gehaald. Dit valt onder de 30% opslag. Let op: kosten zoals reis- en studiekosten worden niet gecompenseerd.
- De loonsom in de subsidieperiode wordt vergeleken met de loonsom van januari zoals bekend bij de Belastingdienst. Als die ontbreekt, wordt de loonsom van november 2019 genomen.
- Het voorschot van 80% dat wordt verstrekt, is gebaseerd op 3 maal de loonsom over het aangiftetijdvak januari 2020. Voor de definitieve vaststelling van de subsidie kijkt UWV achteraf naar de loonsom over de maanden 1 maart – 31 mei 2020 (ondanks dat je mogelijk een andere meetperiode hanteert voor de omzetdaling).
- UWV verwacht dat de werkgever zich inspant om de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden en werknemers dus 100% door te betalen. Een daling van de loonsom in de periode 1 maart – 31 mei 2020 ten opzichte van refertemaand januari 2020 (omdat er bijvoorbeeld werknemers na januari tijdens de proeftijd zijn ontslagen of oproepkrachten met een nulurencontract niet zijn doorbetaald), heeft dus gevolgen voor de uiteindelijke subsidie. In dat geval wordt de hoogte van de subsidie verminderd met 90% van het bedrag waarmee de loonsom is gedaald.
Hiermee probeert de overheid werkgevers te stimuleren om flexibele arbeidskrachten in dienst te houden en door te betalen. Let wel: als de werkgever na januari 2020 werknemers in dienst heeft genomen waardoor de loonsom stijgt, is er achteraf geen recht op een hogere subsidie. Een hogere subsidie wordt slechts verstrekt als blijkt dat de uiteindelijke omzet lager is geweest dan vooraf ingeschat.
Flexwerkers
Iedereen voor wie loonaangifte wordt gedaan en verzekerd is voor de WW, ZW of WIA, valt onder de loonsom waarvoor subsidie ontvangen kan worden. Ook het salaris van flexwerkers wordt gecompenseerd, er is geen onderscheid naar contractvorm. Het kabinet roept werkgevers op om, indien mogelijk, flexwerkers door te betalen.
Maar let op! Als de loonsom krimpt omdat er minder mensen doorbetaald worden, daalt de tegemoetkoming mee. Stel dat de omzet toch hoger is en de loonsom lager, dan kan dat bij de definitieve vaststelling leiden tot een forse terugbetaling.
Voorwaarden subsidie
- UWV verlangt dat je als wergever in de periode 18 maart – 31 mei 2020 geen ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden bij het UWV aanvraagt voor de werknemers. Dit geldt niet voor ontslagaanvragen die tussen 1 maart en 17 maart 2020 bij het UWV zijn ingediend.
Een ontslagaanvraag die vanaf 18 maart 2020 is ingediend moet binnen 5 werkdagen na inwerkingtreding van deze regeling worden ingetrokken (en binnen 5 werkdagen na indiening van die ontslagaanvraag, als deze aanvraag na inwerkingtreding van deze regeling is ingediend).
- Als je toch ontslag aanvraagt en deze aanvraag niet of niet tijdig intrekt, wordt het loon van de werknemer(s) voor wie ontslag is aangevraagd, plus een boete van 50% over dit loon, in mindering gebracht op de totale loonsom waarop de uiteindelijke hoogte van de subsidie wordt gebaseerd. Het maakt hierbij overigens niet uit of UWV de aanvraag zal toewijzen of afwijzen.
- Als wergever moet je over een zodanig controleerbare administratie beschikken dat controles achteraf mogelijk zijn. Tot vijf jaar na vaststelling van de subsidie kan om inzage in de administratie gevraagd worden.
- UWV kan betaling van het voorschot opschorten en een verleende subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen, indien sprake is van een ernstig vermoeden dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Als er een redelijk vermoeden van een strafbaar feit is (zoals valsheid in geschrifte) heeft UWV de mogelijkheid om aangifte te doen bij het OM, waarna het OM kan overgaan tot strafrechtelijke vervolging.
- Voor zover van toepassing moet de werkgever de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging informeren over de subsidieverlening. Als deze medezeggenschap ontbreekt, licht de werkgever het gehele personeel hierover in.
Aanvragen
- UWV streeft ernaar om de regeling vanaf 6 april uit te voeren, maar is nog bezig met de laatste testen voor de uitvoering van de regeling. Naar verwachting gaat het loket bij UWV 6 april open. De aanvraagperiode loopt tot en met 31 mei 2020. Aanvragen kunnen alleen worden ingediend via het daarvoor ontworpen formulier dat via www.uwv.nl beschikbaar wordt gesteld. Bij de aanvraag geef je de verwachte omzetdaling op.
- Als UWV positief oordeelt, ontvang je een voorschot van 80%. Dat gebeurt in drie termijnen. Het eerste deel van het voorschot wordt uitgekeerd binnen 2 tot 4 weken na de indiening van de aanvraag, al verwacht UWV dat dit voor de meeste bedrijven sneller kan.
- Binnen 22 weken na afloop van de periode moet de definitieve subsidie worden vastgesteld. Daarvoor is dan ook een accountantsverklaring nodig. Wij spreken er nu nog over of kleine bedrijven daarvan uitgesloten kunnen worden. Wat in dat geval kleine bedrijven zijn, moet nog worden vastgesteld.
- Dit stappenplan kan helpen bij je aanvraag.
Beslistermijn
UWV moet uiterlijk binnen 13 weken na ontvangst van de subsidieaanvraag beslissen, waarbij betaling van het voorschot in drie termijnen plaatsvindt. Het streven is om de eerste termijn binnen twee tot vier weken te betalen, zodat werkgevers waarschijnlijk omstreeks eind april 2020 de eerste financiële tegemoetkoming zullen ontvangen.
Aanvraag definitieve vaststelling
Je bent verplicht om binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend, definitieve vaststelling van de subsidie aan te vragen. In principe is een accountantsverklaring daarbij vereist, maar UWV probeert om binnen 4 weken na publicatie van de regeling aan te geven in welke gevallen een accountantsverklaring niet nodig is. Binnen 22 weken na de hiervoor vermelde aanvraag stelt UWV de uiteindelijke subsidie vast.
Niet eenvoudig
Tot slot merken we op dat het aanvragen van de NOW-subsidie niet heel eenvoudig is. Betrek daarom ook een accountant en fiscalist bij je aanvraag.
Extra informatie voor fabrikanten en groothandels
Indien werkgever tot een concern (groep) behoort geldt de omzetdaling op concernniveau. Voor het begrip concern wordt aangesloten bij art. 2:24b BW en het jaarrekeningenrecht: het concern maakt voor alle rechtspersonen binnen het concern een geconsolideerde jaarrekening waarover publicatie- en controleplicht bestaat. Alle entiteiten met een loonheffingsnummer die horen tot de groep moeten een eigen individuele aanvraag doen en dezelfde omzetdaling opgeven.
Dus: als een concern uit vier vennootschappen bestaat, waarbij drie vennootschappen 10% omzetverlies hebben en één vennootschap een omzetverlies van 70%, leidt dat tot een omzetdaling op concernniveau van 25%. Iedere vennootschap dient dan apart aan te geven dat er sprake is van een omzetdaling van 25%.
Voor concerns met Nederlandse en buitenlandse dochterondernemingen geldt dat zij niet de omzetdaling moeten meetellen van de rechtspersonen in de groep die geen Nederlands SV-loon voor hun werknemers hebben.