Het belang van vaccineren
Een vaccinatie zorgt voor de opbouw van afweer tegen ziekteverwekkers. Door gericht te vaccineren wordt een dier beschermd. Daarmee voorkom je infectie, verminder je de symptomen van ziekte en wordt verspreiding van de ziekteverwekker naar andere dieren beperkt. Hoe meer dieren gevaccineerd zijn, hoe meer een ziekteverwekker binnen een groep dieren wordt beperkt. Met een hoge vaccinatiegraad wordt daarmee de diergroep beschermd.
Bij mensen wordt een vaccinatiegraad van 95% aangehouden om de populatie veilig te houden en ziekten uit te roeien. Voor mazelen en de bof wordt dit nog net gehaald. Bij honden wordt de vaccinatiegraad geschat op 50%, bij katten slechts 25%. Daarmee is er nog steeds een hoge infectiedruk door aanwezigheid van ziekteverwekkers in de populatie en bij wilde katten.
Er mag vaker gevaccineerd worden, maar niet minder vaak. Minder vaccineren leidt tot een onvoldoende afweer voor ziekten. Sommige fabrikanten kunnen een iets afwijkend schema hanteren.